Ik was een Amsterdams straatjochie
Een kruising tussen Ciske de Rat en Billy Elliot, dat is het levensverhaal van danser Mischa van Leeuwen.
Hij groeide op als Amsterdams straatschoffie die thuis weinig liefde kreeg, na de scheiding van zijn ouders bij zijn vader bleef wonen maar zijn moeder vreselijk mistte en zich vanaf zijn vijftiende onderdompelde in het uitgaansleven vol drank en drugs. Dat hij desondanks een succesvol balletdanser is geworden, dankt hij mede aan de ouders van Igone de Jongh, die hem op zijn twintigste bij hen in huis namen.
JAN Magazine tekende zijn verhaal op voor het juli/augstus nummer. Lees hier een fragment:
"Ik was een Amsterdams straatjochie, een soort Ciske de Rat. Met mijn ouders en oudere broer woonden we op een klein flatje, in Amsterdam-Oost, direct aan het spoor. Als ik in bed lag hoorde ik de treinen langs denderen. Ik was zoveel mogelijk buiten de deur. Aan het voetballen op het pleintje, kattenkwaad uithalen met andere jongens uit de buurt.
John Travolta was mijn held
Thuis was er weinig liefde. Mijn ouders hadden vaak ruzie. Er waart ook een verslavingsgen rond in mijn familie. Mijn vader hield van drinken en jointjes roken. Het was geen fijne plek om te zijn. Misschien dat ik daarom ook zo van films hield. Ik vond het heerlijk om in die verhalen weg te dromen. Zo vaak ik kon ging ik naar de videotheek en stond daar eindeloos voor de collectie videobanden te dralen. Mijn favoriet waren karatefilms van Bruce Lee en dansfilms met John Travolta; Grease, Saturday Nightfever. Eindeloos heb ik die gekeken. John Travolta was mijn held en ik wilde ook dansen, net als hij. Toen ik dat aan mijn ouders vertelde, mocht ik een keertje kijken bij de dansschool bij ons om de hoek op de Wibautstraat.
Het voelde alsof ik de hemel binnenliep
Terugkijkend vind ik het bijzonder dat zij dat verlangen van mij niet hebben afgewezen, hoe ver het ook van hen af stond. Maar dat ze me de ruimte hebben gegeven om het te ontdekken. Er was veel mis bij ons thuis, maar dit hebben ze goed gegaan, dat moet ik ze nageven. Ik herinner me nog goed mijn eerste keer in de balletstudio. Het voelde alsof ik de hemel binnenliep. De geweldige lerares, Hans de Hoog, en haar lieve man Ronald, die mij met open armen ontvingen. De zachte, liefdevolle sfeer, al die schattige meisjes die in hun balletpakjes ronddartelden als vlindertjes. Het was liefde op het eerste gezicht en vanaf dat moment ging ik daar iedere woensdagmiddag naar toe. Het voelde altijd als een warm bad. Een welkome afwisseling voor mijn grijze, toch wel harde leventje daarbuiten."